Semi-autobiografische film 'Mijn ouders wonen op Jupiter' over jong ouderverlies

In 2022 ging de film ‘Mijn ouders wonen op Jupiter’ in première in diverse Pathé-theaters in Nederland. Deze film is een semi-autobiografisch verhaal op basis van een selectie van ervaringen (en andere toegevoegde andere fictieve gebeurtenissen) van de maker, Rutger van Hulst. Deze film was tevens zijn afstudeerproject.

In de film spelen twee jonge acteurs (Noa Claassen en Suus Molenaar) de karakters Ruben en Floor. Hun ouders komen tijdens een vakantie om het leven, waardoor de hoofdpersonen in één klap wees worden. De meeste scènes spelen zich af in het rond het huis. De uitvaart, de pogingen om het dagelijks leven toch maar door te laten gaan, het vinden van een nieuwe verhouding tot elkaar als broer en zus, met de verschillen tussen hoe mensen rouwen.

WeesWijzer kwam kijken bij de première in Rotterdam, en prees de vaardigheden van de maker. De reacties van mensen in de zaal toonden ook grote betrokkenheid bij het verhaal en bij de prestatie van Rutger. Dit raakte me diep; het is als een warm bad om zoveel liefdevolle reacties te ontvangen na het delen van iets dat je met zoveel toewijding hebt gemaakt. En dat moet zeker welkom hebben gevoeld voor Rutger en zijn zus. Respect voor de poging, het resultaat en voor het verhaal. En enorm blij voor alle positieve media en reacties die Rutger kreeg naar aanleiding van deze film.

De verhaallijn wijkt overigens op significante stukken af van de ervaringen van Rutger en zijn zus. WeesWijzer vroeg zich wel af waarom hiervoor gekozen is. Het kan zijn - maar dat is speculatie - dat het om artisitieke redenen is gebeurd, om Rutger de ruimte te geven om zijn eigen ervaringen enigszins los te koppelen van het proces van afstuderen. Ik zou me kunnen voorstellen dat een afstudeermentor zo’n advies zou hebben gegeven.

De afstand tussen de waargebeurde ervaringen en de fictieve vertaling in deze filmvorm, daar zit echter ook meteen een beetje de kneep voor me. In de dagen na het zien van de film kwam bij mij vooral de gedachte ook op: wat voor film zou het geworden zijn als de maker langer de tijd zou hebben genomen na het overlijden van zijn ouders, in plaats van deze levensveranderende ervaring aan te wenden als afstudeerproject? Zou hij dan nog steeds zo enorm veel afstand tussen hemzelf en de verhaallijn hebben gebracht? Of had hij zijn eigen verhaal dan gedeeld? Daar zullen we uiteraard niet achterkomen. Toch sluit ik niet uit dat Rutger wellicht over een paar jaar terugkijkt en wellicht andere keuzes zou maken. Na het verliezen van je ouders ga je als jongvolwassene door turbulente tijden heen. In sommige fasen kun je je bijna afgesloten voelen van diepe emoties, en vluchten in productiviteit, iets maken, nuttig zijn. Maar dit kan ook een muur zijn tussen wat je in de onderstroom voelt, en wat je aan de buitenwereld laat zien. Ik ben benieuwd naar wat Rutger over een paar jaar erover deelt, en zal dan met open hart en belangstelling luisteren.

Een andere gedachte die bij me opkwam, was ook een van de redenen om even te wachten met het schrijven van een recensie over deze film. Rutgers doel met de film is het bespreekbaar maken van de dood in families. Dat is een heel goed doel, dat kunnen we bij WeesWijzer niet sterk genoeg benadrukken. Om dit doel te bereiken, is het wel van belang om een realistisch beeld te schetsen (waar de maker op zich in is geslaagd), maar ook één die een groot deel van de groep over wie het uiteindelijk gaat - jongeren die wees zijn geworden - niet buitensluit uit het referentiekader. Ook daarin ligt een hiaat(je) in de film. De hoofdpersonen in de film hebben geen financiële zorgen, een gesprek met een oom blijkt ook voor hen voldoende om zeker te zijn zijn van het mogen blijven wonen in het koophuis van hun overlijden ouders. Dit is een situatie die je niet zomaar als ‘standaard’ kunt maken voor jonge wezen in Nederland, en ook niet als algemene indruk zou moeten willen achterlaten bij het kijkende Nederlandse publiek.

Een groot deel van jonge wezen in Nederland heeft na het overlijden van hun ouders het huis van hun ouders moeten verkopen, of is door de verhuurder uit huis gezet, ca. 6 maanden (soms korter, soms langer) na het overlijden van hun ouders. Als Rutgers boodschap is ‘ga een gesprek aan met jonge wezen als hun ouders een koopwoning hebben, zodat ze er kunnen blijven wonen’, dan achten we dit niet een representatief of realistisch beeld voor een groot deel van de wezen in Nederland. Zij hebben JUIST de extra hulp nodig, en zijn niet gebaat met een enkel gesprek. Veel enkele gesprekken met corporaties hebben overigens vaak geleid tot huisuitzetting.

Het zou spijtig en contraproductief zijn als het beeld bij Nederlanders achterblijft na het kijken van de film ‘gelukkig hebben wezen meestal een koophuis en komt het wel goed na een afspraak’. Want dat beeld klopt in heel veel gevallen helemaal niet. Dat is juist de reden waarom WeesWijzer tot aan de Tweede Kamer toe moest pleiten voor barmhartiger woonbeleid voor jonge wezen die wél worden uitgezet of hiermee zijn bedreigd de afgelopen jaren, zoals Sammy-Jo, Annica, Faith, en zoveel anderen.

Deze kanttekeningen nemen niet weg dat WeesWijzer hartstikke blij is voor Rutger en zijn prestatie, en we wensen hem enorm veel succes en plezier in de volgende stappen van zijn loopbaan, en uiteraard leven. Want de dood, die hoort bij het leven, en laten we die inderdaad bespreekbaar maken en houden.